Persoonlijk
vertrouwd
en deskundig

Wij zijn een compact deskundig kantoor met ervaring in het bijstaan en begeleiden van ondernemers en particulieren

Home

Belastingplan 2014

Het Belastingplan 2014 staat voor een groot deel in het teken van diverse fiscale maatregelen uit het Regeerakkoord, inclusief de maatregelen die voortvloeien uit de motie Zijlstra/Samsom. Daarnaast zijn fiscale maatregelen opgenomen uit het zogenoemde aanvullend pakket.

  1. Tarief eerste schijf loon- en inkomstenbelasting
    Het tarief in de eerste schijf in de loon- en de inkomstenbelasting wordt in een aantal stappen aangepast. Met ingang van 1 januari 2014 verandert het tarief van de eerste schijf per saldo niet. Met ingang van 1 januari 2015 wordt het tarief van de eerste schijf in de loon- en inkomstenbelasting verlaagd met 0,29%-punt, met ingang van 1 januari 2016 verhoogd met 0,06%-punt. In 2017 blijft het tarief gelijk aan dat van 2016.
     
  2. Algemene heffingskorting
    Het maximum van de algemene heffingskorting wordt op 1 januari 2014 verhoogd naar € 2.100. Met ingang van 1 januari 2015 wordt het maximum verder verhoogd met € 83, met ingang van 1 januari 2016 met € 14 en met ingang van 1 januari 2017 verlaagd met € 39.

    De algemene heffingskorting wordt voor inkomens vanaf het begin van de tweede tariefschijf in de loon- en inkomstenbelasting (2014: € 19.645) afgebouwd. In 2014 loopt deze afbouw tot een inkomen aan het einde van de derde tariefschijf (2014: € 56.531). Met ingang van 1 januari 2015 wordt de algemene heffingskorting tot nihil afgebouwd. De algemene heffingskorting voor inkomens vanaf het begin van de vierde tariefschijf bedraagt hierdoor in 2014 € 1.363. In 2015 bedraagt de algemene heffingskorting vanaf een inkomen van circa € 120.000 nihil en vanaf 2016 vanaf een inkomen van circa € 90.000.
     
  3. Arbeidskorting
    Het maximum van de arbeidskorting wordt met ingang van 1 januari 2014 verhoogd met € 374 tot € 2.097. Met ingang van 1 januari 2015 wordt het maximum verder verhoogd met € 103, met ingang van 1 januari 2016 met € 229 en met ingang van 1 januari 2017 met € 130.

    De arbeidskorting voor hogere inkomens wordt in drie stappen afgebouwd, uiteindelijk tot nihil. In 2017 bestaat vanaf een inkomen van circa € 110.000 geen recht meer op arbeidskorting.
     
  4. Afschaffing afdrachtvermindering onderwijs
    De afdrachtvermindering onderwijs wordt afgeschaft en met ingang van 1 januari 2014 vervangen door een subsidieregeling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
     
  5. Verlaagd tarief energiebelasting voor lokaal duurzaam opgewekte energie
    In de energiebelasting op elektriciteit wordt in de eerste schijf (elektriciteitsverbruik tot 10.000 kWh) een verlaagd tarief ingevoerd voor kleinschalige, duurzame opwekking van (zonne-)energie waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen. De belastingkorting bedraagt 7,5 cent/kWh (excl. BTW). Het verlaagde tarief is van toepassing op elektriciteit die afkomstig is van coöperaties of verenigingen van eigenaren van particuliere kleinverbruikers, aan deze verbruikers is geleverd en in hun nabijheid is opgewekt. Het verlaagde tarief is niet beperkt tot zonne-energie, maar bepaalde technieken kunnen wel van de regeling worden uitgesloten. De duurzaamheid en de plaats waar de elektriciteit is opgewekt, moeten worden aangetoond met garanties van oorsprong. Van in de nabijheid opgewekte energie is sprake als de aansluitingen van de leden van de coöperatie of VvE zich in hetzelfde postcodegebied met vier gelijke cijfers bevinden als de installatie waarmee de elektriciteit wordt opgewekt of in de direct daaraan grenzende postcodegebieden. Het reguliere tarief in de eerste schijf wordt in verband met deze faciliteit met ingang van 1 januari 2017 verhoogd.
     
  6. Accijnsverhogingen en verhoging verbruiksbelasting alcoholvrije dranken
    De accijns van diesel wordt verhoogd met 3 cent per liter.
     
    De accijns van LPG wordt verhoogd met 7 cent per liter.
     
    De accijns voor alcoholhoudende dranken wordt verhoogd met 5,75%.
     
    De voorgenomen accijnsverhoging op tabaksproducten van 9 cent per pakje sigaretten van 19 stuks en pakje shag van 40 gram is uitgesteld tot 1 januari 2015.
     
    De verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken wordt verhoogd. De belasting op limonade wordt verhoogd van 5,5 cent per liter naar 7,59 cent per liter en de belasting op onder meer vruchtensap en mineraalwater wordt verhoogd van 4,13 cent per liter naar 5,7 cent per liter.
     
    Bij een verhoging van de accijns van minerale oliën moet het verschil tussen het oude en nieuwe accijnstarief worden bijbetaald over commerciële voorraden minerale oliën waarover al accijns is betaald, tenzij het bedrag van de bijbetaling een bepaald drempelbedrag niet overschrijdt. Dit drempelbedrag wordt verhoogd van € 91 naar € 250.
     
    Voor 2014 tot en met 2018 wordt een tijdelijke teruggaaf van accijns ingevoerd van € 125 per 1.000 kg voor vloeibaar gemaakt aardgas, vloeibaar gemaakt methaan en vloeibaar gemaakt biogas (gezamenlijk LNG).
     
  7. Motorrijtuigenbelasting voor oldtimers
    Vanaf 1 januari 2014 geldt een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting (MRB) voor alle motorrijtuigen van 40 jaar en ouder. Daarnaast wordt een overgangsregeling ingevoerd voor personen- en bestelauto's rijdend op benzine, motorrijwielen, bussen en vrachtauto's die op 1 januari 2014, 26 jaar of ouder zijn maar nog geen 40 jaar. Deze voertuigen komen in aanmerking voor een kwarttarief in de MRB over het gehele kalenderjaar met een maximum van € 120 onder de voorwaarde dat in de maanden januari, februari en december niet van de openbare weg gebruik wordt gemaakt.
     
    De Belastingdienst benadert jaarlijks in het vierde kwartaal de houder van een in aanmerking komend voertuig met de vraag of hij vóór 1 januari van het komend kalenderjaar kiest voor de overgangsregeling. Als die houder vervolgens vóór aanvang van het kalenderjaar het begunstigde tarief met een maximum van € 120 voldoet, geldt voor hem het begunstigde tarief. Om bij de inwerkingtreding op 1 januari 2014 de houder voldoende gelegenheid te bieden om een keuze te maken, krijgt hij tot 1 maart 2014 de tijd om te kiezen voor de overgangsregeling, waarbij in de maanden januari en februari 2014 gewoon gebruik van de weg kan worden gemaakt. Wordt in die periode wél gebruik gemaakt van de weg, dan moet het normale MRB-tarief worden betaald en kan een verzuimboete worden opgelegd van maximaal € 4.920.
     
    Wordt er in de loop van het kalenderjaar alsnog overgestapt naar de reguliere MRB dan wordt het reguliere tarief aan belasting nageheven over het gehele kalenderjaar.
     
    Personen- en bestelauto's op diesel of LPG van 26 jaar en ouder maar die nog geen 40 jaar oud zijn komen niet in aanmerking voor de overgangsregeling.
     
  8. S&O-afdrachtvermindering en RDA
    De eerste schijf van de S&O-afdrachtvermindering wordt verlengd van € 200.000 naar € 250.000. Het tarief in de eerste schijf wordt voor niet-starters verlaagd van 38% naar 35%. Voor starters blijft het percentage in de eerste schijf 50%.
     
    Iedere S&O-inhoudingsplichtige krijgt de mogelijkheid om een S&O-verklaring voor een periode langer dan 6 maanden aan te vragen, met een maximum van een geheel kalenderjaar.
     
    Inhoudingsplichtigen kunnen de S&O-afdrachtvermindering die niet verzilverd kon worden in de periode waarop de S&O-verklaring ziet, voortaan ook verrekenen in andere aangiftetijdvakken die eindigen in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring ziet. Verrekening kan zowel plaatsvinden met de loonheffingen die zijn verschuldigd over al verstreken aangiftetijdvakken die in het desbetreffende kalenderjaar eindigen als met de belasting en premies volksverzekeringen die zijn verschuldigd over volgende aangiftetijdvakken die in het desbetreffende kalenderjaar eindigen.
     
    Door verlaging van het budget van de Research en Development Aftrek (RDA) wordt het percentage voor 2014 voorlopig vastgesteld op 60% (2013: 54%). Eind 2013 wordt het definitieve RDA-percentage voor 2014 vastgesteld.
     
  9. Afschaffing stamrechtvrijstelling
    De eis dat alle op 1 januari 2014 bestaande, onder de stamrechtvrijstelling vallende, stamrechten in periodieke termijnen moeten worden uitgekeerd, vervalt. Bestaande stamrechten kunnen daardoor, zonder heffing van revisierente, ineens worden uitgekeerd. Het maakt niet uit of het stamrecht is ondergebracht in een stamrecht-BV of bij een bank, beleggingsinstelling of verzekeraar. De uitkering ineens wordt bij de belastingplichtige in box I in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken. Als de aanspraak in 2014 ineens wordt uitgekeerd, wordt slechts 80% van de uitkering in de heffing betrokken.
     
    De stamrechtvrijstelling wordt voor nieuwe stamrechten afgeschaft. Vanaf 1 januari 2014 worden ontvangen vergoedingen ter vervanging van gederfd of te derven loon, in het jaar van ontvangst volledig in box I in de heffing betrokken.
     
  10. Geen inflatiecorrectie in loon- en inkomstenbelasting
    De inflatiecorrectie in de loon- en inkomstenbelasting blijft achterwege.
     
  11. Verlengen looptijd pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing)
    De pseudo-eindheffing voor hoog loon, de heffing van 16% over het loon van een werknemer voor zover dat loon € 150.000 overstijgt, wordt met één jaar verlengd. De pseudo-eindheffing voor hoog loon voor het jaar 2014 wordt berekend over het loon waarover in het kalenderjaar 2013 loonbelasting is geheven.
      
  12. Verruiming vrijstelling schenkbelasting
    De eenmalig verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar voor schenkingen die verband houden met de eigen woning wordt tijdelijk verruimd. Zo vervalt tijdelijk de beperking dat de schenking moet zijn gedaan door een ouder aan een kind tussen 18 en 40 jaar. Vanaf 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 mag iedereen van een familielid of van een derde vrij van schenkbelasting een schenking ontvangen van maximaal € 100.000, mits deze wordt aangewend voor de eigen woning. Bij ministeriële regeling zullen voorwaarden worden gesteld om zeker te stellen dat het verkregen bedrag wordt aangewend voor de verwerving van een eigen woning of voor verbetering of onderhoud van die eigen woning. De huidige vrijstelling wordt met ingang van 1 oktober 2013 structureel zodanig uitgebreid dat ook een schenking die is bestemd voor de aflossing van een restschuld voor een eigen woning onder de faciliteit valt. Vooruitlopend op de wettelijke inwerkingtreding, treedt deze maatregel bij beleidsbesluit in werking.
     
  13. Aanpassingen EIA, MIA en Vamil
    Bedrijfsmatige verhuurders van woonruimte zijn voor bijvoorbeeld het saneren van asbest, al dan niet in combinatie met het plaatsen van zonnepanelen, niet langer uitgesloten van de MIA.
     
    Het drempelbedrag voor de EIA, MIA en Vamil wordt verhoogd naar € 2.500.
      
  14. Herziening keuzeregeling buitenlandse belastingplichtigen
    De keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen waardoor zij voor toepassing van de regels van de Wet inkomstenbelasting 2001 als binnenlandse belastingplichtigen worden aangemerkt, wordt met ingang van 1 januari 2015 vervangen door een nieuwe regeling voor buitenlandse belastingplichtigen die hun inkomen geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) in Nederland verdienen en die een gelijke behandeling met binnenlandse belastingplichtigen behoren te krijgen. Een aantal aspecten van de huidige regeling is mogelijk niet in overeenstemming met het EU-recht. Deze aspecten zijn in de besluiten van 2 juni 2012 en 26 april 2013 al in overeenstemming gebracht met het EU-recht. Deze besluiten worden nu gecodificeerd. Verder worden nog enkele andere aanpassingen gedaan. De regeling zal met ingang van 1 januari 2015 in werking treden om de overgang van de keuzeregeling naar de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen in de praktijk zo geruisloos mogelijk te laten verlopen. Het streven is om in de loop van 2014 de algemene maatregel van bestuur met betrekking tot deze regeling in het Staatsblad te publiceren. De nieuwe regeling is als volgt:
     
    Buitenlandse belastingplichtigen die inwoner zijn van de EU, de Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland of de BES-eilanden en van wie 90% of meer van hun inkomen in Nederland aan de heffing van inkomsten- of loonbelasting is onderworpen, zijn kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen. Er is niet langer een keuze-element : een buitenlandse belastingplichtige kwalificeert wel of niet voor de regeling.
     
    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen belastingplichtigen die in de EU, de EER, Zwitserland of op de BES-eilanden wonen maar van wie het inkomen niet voor meer dan 90% in Nederland aan de loon- of inkomstenbelasting is onderworpen, onder bepaalde voorwaarden als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige worden aangewezen.
     
    Of aan de 90%-eis wordt voldaan, wordt naar Nederlandse heffingsmaatstaven beoordeeld. Een buitenlandse belastingplichtige moet met een inkomensverklaring van de belastingautoriteit in zijn woonland inzage geven in zijn niet-Nederlandse inkomen.
     
    Bij kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen worden alleen de inkomsten uit Nederland belast, net als bij andere buitenlandse belastingplichtigen. Daardoor vervallen het progressievoorbehoud en de voorkomingsregels in het Uitvoeringsbesluit IB 2001, de terugploegregeling en de inhaalregeling.
     
    Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen hebben recht op dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als binnenlandse belastingplichtigen. Voor zover kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen aftrekposten kunnen effectueren in hun woonland, hebben zij in Nederland geen recht op de aftrekposten.
     
  15. Integratieheffing
    De integratieheffing in de BTW wordt afgeschaft. Hiermee komt een eind aan de heffing van BTW over de waarde van zelf vervaardigde goederen als die goederen worden gebruikt voor prestaties waarvoor geheel of gedeeltelijk geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat.
     
  16. BTW en overdrachtsbelasting
    De BTW-vrijstelling voor personenalarmeringsdiensten, die door de desbetreffende instellingen ook worden verricht aan anderen dan de bewoners van deze instellingen, wordt beperkt tot uitsluitend bewoners van de instelling.
     
    De Hoge Raad besliste op 22 maart 2013 dat de handelingen van de aannemer met betrekking tot de overdracht van de grond en de bouw van een appartement voor de heffing van BTW tezamen als de belaste levering van een onroerende zaak moet worden beschouwd. Hierdoor is bij nieuwbouw van woningen op basis van koop-/aannemingsovereenkomsten waarbij door dezelfde ondernemer eerst grond wordt geleverd én daarna nieuwbouw wordt opgeleverd, sprake van één met BTW belaste levering. Daarmee is een einde gekomen aan de mogelijkheid om in dergelijke gevallen de grond (anders dan een bouwterrein) vrij van BTW over te dragen. Voor de heffing van overdrachtsbelasting bij de overdracht van grond bij koop-/aannemingsovereenkomsten voor lopende bouwprojecten zal in een beleidsbesluit een overgangsregeling worden getroffen.
     
  17. Heffing van MRB en BPM bij buitenlandse kentekens
    Om toezicht en handhaving op het naleven van de verplichtingt tot betaling van het MRB te intensiveren, worden de volgende maatregelen getroffen:
     
    In de Wet MRB wordt een woonplaatsvermoeden ingevoerd: een natuurlijk persoon wordt geacht voor de Wet MRB ingezetene van Nederland te zijn als hij is ingeschreven in de GBA of zich had moeten inschrijven in de GBA. De belastingplichtige krijgt de mogelijkheid om aan te tonen dat zijn hoofdverblijf niet in Nederland is, waardoor hij (voor de MRB) ook niet als ingezetene wordt aangemerkt.
     
    Verder wordt - eveneens met de mogelijkheid van tegenbewijs - een fictie ingevoerd ter zake van de verschuldigdheid van de MRB en de aanvang van de belastingplicht, namelijk de datum waarop de houder zich heeft ingeschreven of had moeten inschrijven in de GBA. Als het niet een natuurlijk persoon maar een onderneming of rechtspersoon betreft, betreft het de datum van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Een vergelijkbare regeling wordt ook voor de BPM ingevoerd.
     
    Naheffing van MRB wordt mogelijk vanaf de datum van aanvang van de belastingplicht. Daarnaast wordt het mogelijk een verzuimboete op te leggen van ten hoogste € 4.920.
     
  18. Toetsingsinkomen toeslagen na overlijden
    Wanneer een toeslaggerechtigde zonder partner is overleden, kan op verzoek het inkomen van de overledene van het berekeningsjaar vóór het overlijdensjaar als toetsingsinkomen worden gehanteerd. Deze optie vormt een aanvulling op de bestaande regeling waarin het inkomen in het overlijdensjaar tijdsevenredig wordt herleid.

Inhoud Prinsjesdagspecial:

Bron: Register Belastingadviseurs

Lees verder

Neem contact op met Sidler en van Doorn Belastingadvies en maak een vrijblijvende kennismakingsafspraak

Maak een afspraak

Nieuws en links

Hier vindt u fiscaal nieuws dat voor u belangrijk kan zijn

Wij vinden het erg prettig om altijd terug te kunnen vallen op de kennis en deskundigheid van Sidler en van Doorn Belastingadvies

Motoerit Motorreizen

Klantenreferentie

Nieuwsbrief

Periodiek versturen wij een nieuwsbrief. Onze laatste nieuwsbrief vindt u hier.

Prinsjesdagspecial 2014 Nieuwsbrief

Op de 200e Prinsjesdag, dinsdag 16 september 2014, werden de Miljoenennota, de Rijksbegroting en ...

16-09-2014. Lees verder